De Crash (22-02-1945)

Op Donderdag 22 Februari 1945 krijgen om  05:15 en om 06:30 in de ochtend 31 aircrews een briefing om het Marshalling Yard (rangeer terrein voor treinen) te bombarderen in het Duitse plaatsje Nordhausen. Nadat alle B24 bommenwerpers om 09:15 zijn opgestegen vanaf vliegbasis Wendling in Engeland, volgt de reis naar Duitsland.


Kaart van de vliegroute

Eenmaal aangekomen rond het gebied van hun primary target (hoofddoel) is al snel duidelijk door de laaghangende rook en mist boven het gebied rond Nordhausen dat de missie gestaakt zal gaan worden. De oorzaak van deze laaghangende rook en mist is te danken aan een voorgaande groep van B24 bommenwerpers die zwaar zijn bestookt door FLAK (Duits luchtafweer geschut). Als het Primary Target niet haalbaar is dan word er over gegaan tot het Secundary Target (2e doel). In het geval van deze missie was het 2e doel was Northeim, hier waren allerlei trein faciliteiten als een opslag en een fabriek. Uiteindelijk hebben alle 31 B24 bommenwerpers 340 bommen gedropt van elk 500 Pond waarvan enkele bommen met een geweldige precisie op de fabriek terecht gekomen zijn. Tijdens het bombardement was er weinig weerstand van het Duitse luchtafweer geschut (FLAK) maar op de terugweg is het squadron flink onder vuur genomen. Alle B24 bommenwerpers wisten te ontkomen aan het zware afweergeschut maar bij A/C (Air/Craft) 42-95241 is motor nummer 3 flink geraakt en is er van de 42-95241 na een radio mededeling dat zij te weinig brandstof hebben om mee te blijven vliegen in het Squadron, niets meer vernomen van het toestel die voor het laatst is gezien rond 14:54 in de middag. Deze bommenwerper was de "Jolly Duck" een schitterende bommenwerper met een crew van 9 dappere en moedige mannen. Nadat alle contact met het squadron is verloren heeft het hoofdkwartier van het 2e airdivision nog wel een SOS ontvangen van een ongeindentificeerd vliegtuig, naar alle waarschijnlijkheid was dit de "Jolly Duck"


Foto van het bombardement op Northeim

Er is geen contact meer met het squadron en Joseph Walker heeft moeite om het toestel, dat ruim 25.000 kilo weegt, stabiel in de lucht te houden. Motor nummer 3 zijn ze kwijt door het afweergeschut, normaal gesproken kan het toestel zelfs op 2 motoren makkelijk Engeland bereiken. Schijnbaar heeft het afweergeschut meer gesloopt dan alleen motor nummer 3, de meest voor de hand liggende oorzaak is dat het afweergeschut ook de brandstofpompen heeft geraakt of in ieder geval een brandstof gerelateerd onderdeel. Hoe dan ook Joseph Walker moest samen met zijn Co-piloot Ralph Casstevens ervoor zorgen dat het toestel veilig op de grond werd gezet. Elmer Duerr, die de staartschutter was, heeft het volgende verklaard (vrij vertaald uit het Engels) over de crashlanding, "er was veel meer FLAK dan verwacht" en hij noemde Northeim " een brandende rampplek". Piloot Walker vroeg aan de boordwerktuigkundige (engineer) Allen Hicks hoeveel brandstof er nog was, Allen hicks antwoordde dat ze bijna door de brandstof heen waren. Navigator John Donohue heeft later het volgende verklaard (vrij vertaald uit het Engels) "We dachten dat het mogelijk was dat de brandstof tanks waren geraakt". Later verklaarde John Donohue" we gingen flink stijgen om de oostkust te doorkruisen en omdat we daarna op een erg lage hoogte de bommen hebben gedropt moesten we weer snel stijgen" Donohue denkt dat dat de reden was dat er geen brandstof meer was. Uiteindelijk blijkt dat hun eerste ingeving juist was, ze zijn geraakt door afweergeschut! De brandstof was op en dat is een feit, dus moest de gehele crew ervoor zorgen dat het toestel lichter werd. Alles wat los zat in het toestel werd uit het bommenluik gegooid, munitieboxen, wapens, zuurstofcellen noem het maar op. Zat het los? Dan ging het naar buiten! Alleen de piloten (Walker en Casstevens) en de navigator (Donohue) gingen door met hun werk. De piloten probeerden uit alle macht het toestel in de lucht te houden en de navigator probeerde een korte route naar Antwerpen uit te stippelen (Antwerpen was in geallieerde handen). Walker besluit om ter hoogte van Katwijk het binnenland in te draaien op daar al cirkelend op hoogte te blijven en om op die manier het laatste restje brandstof te kunnen gebruiken voor een goede landing. Elmer Duerr heeft een verslag geschreven over de laatste vlucht en hij verteld daarin dat Walker het landingsgestel laat zakken en dat ondertussen Francis Nagle (Radio-operator) groene pijlen afschiet om de Duitsers te laten weten dat ze naar beneden zouden komen. Op dat moment beginnen de Duitsers met alles wat ze hadden op hun te vuren, uiteindelijk was het plan om met de parachute het toestel te verlaten. Walker besloot uiteindelijk om het toestel veilig aan de grond te zetten door het langzaam naar beneden te laten glijden. Inmiddels is ook een andere motor uitgevallen en nu zal het niet lang meer duren voordat er uiteindelijk een noodlanding gemaakt zal gaan worden.


Foto van de Liberator voor de boerderij van Janson

Het toestel ging lager en lager vliegen en Walker probeerde zo goed en zo kwaad als hij kon de bommenwerper in de lucht te houden door in grote cirkels boven onder andere de Palensteinse polder (waar nu ongeveer de wijk Oosterheem ligt) en Stompwijk te vliegen. Dan is het moment daar dat ze toch echt moeten gaan landen, over deze landing zijn meerdere ooggetuigen verklaringen beschikbaar alsook de verklaringen van de bemanning zelf. Wij hebben zelf uitgebreid onderzoek gedaan naar de crashlanding zelf door middel van luchtfoto's maar ook door daadwerkelijk sporen en onderzoek op de plek zelf. De ooggetuigen verklaringen hebben wij hierin ook meegenomen. Hieronder proberen wij door een combinatie van alles bij elkaar precies te kunnen vertellen wat er nu ook daadwerkelijk gebeurd is.

22-02-1945 om 15.14

Nadat de Walker heeft geconstateerd dat motor nummer drie niet meer werkt en de brandstof tot een minimum is gereduceerd, besluit deze net voorbij Katwijk, boven de Noordzee, dat hij onmogelijk de overkant haalt en daarna zijn vliegtuig richting bevrijd gebied stuurt. Als boven Leiden motor nummer twee begint te sputteren, weet piloot Walker dat hij moet gaan uitzien naar een geschikte plek voor een noodlanding. Nadat de Liberator twee keer over de Palensteinse polder heeft gevlogen, besluit deze een noodlanding te maken op het vlakke land net voor de Geerpolder (thans recreatieplas Noord Aa). Op deze koude 22 Februari 1945 was de wind was zwak tot matig en was WestZuidWest, precies de windrichting die Walker nodig zou hebben om tegenwind te vangen. Dit is dus ook de meest waarschijnlijke reden dat Walker zijn toestel richting de Boerderij van Janson stuurde. Er word gezegd dat het toestel het landingsgestel verloor omdat het tegen de vaart klapte, dit is niet gebeurd. We weten dit doordat we de luchtfoto's hebben bestudeerd en geen inslag van het toestel kunnen vinden ter hoogte van de dijk en op de filmbeelden van de beschieting is duidelijk te zien hoe het linker landingsgestel naast het toestel ligt. Het rechter deel van het landingsgestel zat nog steeds op zijn plek, integenstelling tot het linker landingsgestel heeft de rechter de klap wonderwel overleeft. De gevonden motorplaat laat ook dusdanige schade zien dat het rechter landingsgestel alleen een 12 tot 15 centimeter naar achter is "geknakt". Door het bestuderen van de 16mm crash filmpjes hebben we een paar frames kunnen ontdekken waar nog net de "poot" is te zien van het rechter landingsgestel. Ook is goed de inslag van het toestel te zien (zie foto hieronder).

het is duidelijk dat dit een geweldige klap is geweest waarbij het linker landingsgestel afbrak (zie foto rechts), door die klap en het afbreken van verschillende onderdelen heeft het toestel een draai naar rechts gemaakt. Op dat moment glijd het toestel letterlijk over het land en is niet van plan om snel te stoppen, aan alle kanten breken en scheuren de onderdelen van de romp af, de modder word door het ruim heen geslingerd door de opengereten onderkant van de romp, de bemanning word alle kanten opgeslingerd en het toestel schuift richting het landweggetje. Het landweggetje ligt ongeveer 50 tot 70 cm hoger dan het weiland en de neus klapt met een daverende klap tegen het weggetje op waardoor de neus afbreekt en omhoog stuitert om vervolgens over de weg heen te schuiven. Op de weg draait de half afgescheurde neus verder weg naar rechts en dan staat eindelijk het gevaarte van ruim 22.000 kilo stil. John Lingle is gewond aan zijn been en de piloten hebben schrammen en hoofdwonden, Elmer Duerr is bewusteloos en word wakker in een diepe laag modder, hij word door een van de andere crewleden uit de modder getrokken. Alle bemanningsleden kunnen ontsnappen door het gapende gat wat is ontstaan, rechtsonder waar de piloten zaten. Enkele toegesnelde buurtbewoners proberen de piloot Walker te overtuigen dat de Duitsers onderweg zijn en zij moeten vluchten. Dat besluit Walker dan maar op te volgen en splitst de bemanning in duo's en deze duo's verdwijnen allemaal in andere richtingen om zo de pakkans te verminderen. Hoe dit afloopt leest u hier.

      

Enkele feiten over de crash.

Er is altijd gesproken dat de "Jolly Duck" het landingsgestel verloor toen toen ze tegen de dijk aanvloog en dat er hierdoor diepe geulen werden getrokken in de dijk. Op de luchtfoto's is al duidelijk te zien dat er aan de dijkrand bij het water geen enkel spoor is te zien van geulen of schade. Ook als je de lijn door zou trekken van de achterkant van het toestel naar de dijkrand is er niets te zien. De inslag plek is overduidelijk halverwege het land en daar zijn dan ook daadwerkelijk sporen te zien. Op de luchtfoto lijkt het land tot aan de dijk plat maar in werkelijkheid ligt dit enkele meters hoger, de boerderij (zowel in de oude als in de nieuwe situatie) ligt wel op hoogte van het water. Gezien de vrij korte afstand van de inslag naar de weg waar de neus afbrak en het toestel tot stilstand kwam, is het mogelijk geweest dat de snelheid er al echt goed uit was. Door het afbreken van het linker landingsgestel is het toestel naar links geklapt waarbij de romp direct in contact kwam met het weiland en zodoende een stuk afscheurde wat inmiddels weer is teruggevonden. Op de vraag waar dan het neuswiel is gebleven kunnen we heel duidelijk zijn, de Liberator B24 stond er om bekend dat het een erg zwak neuswiel had en daar zijn dan ook meerdere ongelukken mee gebeurd. Bij een iets hardere landing dan normaal had het neuswiel de vervelende eigenschap om naar binnen te klappen. Dit is naar alle waarschijnlijkheid ook gebeurd bij de "Jolly Duck". Hieronder twee voorbeelden van neuswielen die naar binnen geklapt zijn tijdens een crash.