Vijftig jaar na de bevrijding, twintig jaar later……(door Jack Luiten)



Zoeterwoude, maart 2015. Lang geleden trof ik tussen de oude foto’s van mijn ouders een bidprentje aan. ‘Rust zacht Gerrie en Jopie’, stond onder hun portretjes. Mijn ouders vertelden over dat drama in februari 1945 aan de zuidkant van de Geer- en kleine Blankaardpolder in Zoeterwoude.

In 1995 werd onder de naam ‘Vijftig jaar bevrijding’ een tentoonstelling gehouden in mijn geboortedorp. Het verzoek aan mijn adres was om een verhaal over dat thema te schrijven. Van de hoogbejaarde mevrouw Anna van Bemmelen had ik gehoord, dat ze over de droevige gebeurtenissen van vijftig jaar terug telkens weer wilde vertellen. Vergezeld van twee van haar kinderen belandde ik begin 1995 in verzorgingshuis Mariënpark in Leidschendam. Anna vertelde daar opnieuw haar verhaal. Terwijl ik het opschreef en op enig moment opkeek, zat ik te midden van drie huilende en snikkende mensen uit één en hetzelfde gezin. Dat beeld gaat niet meer weg.

Zelf was ik het verhaal kwijtgeraakt, maar een goede vriend heeft het weer voor me opgedoken. Een jaar of tien terug is op de plek, waar de bommenwerper zich in de slootkant boorde, een monument opgericht. Het is te vinden op enkele honderden meters van recreatieboerderij Het Geertje in Zoeterwoude.

Over de neergestorte bommenwerper is en wordt nog steeds gesproken en geschreven. Onlangs is website ( http://www.jollyduck.com/ ) geopend. SBS besteedde op 26 februari 2015, zeventig jaar na dato, opnieuw aandacht aan het neergestorte vliegtuig. Ed van Bemmelen loopt in die uitzending nog één keer naar de plek, waar zijn broertje en zusje om het leven kwamen. Hij werd zelf ook getroffen, maar overleefde het vuur uit de lucht.

In het boek ‘De dag dat het manna viel’ van Jaap van der Zwan (ISBN 90 297 0440 3) wordt ook ingegaan op de noodlanding en meer in het bijzonder op een van de bemanningsleden (John McCormick). Zijn levensverhaal kruist vlak voor de bevrijding dat van de Zoetermeerse agent en verzetsstrijder Jacob Leendert van Rij. Beiden sneuvelen vlak voor het einde van de oorlog. McCormick ligt begraven bij de hervormde kerk in het centrum van het oude dorpshart.

Hieronder het verhaal van Anna van Bemmelen uit begin 1995:

Anna van Bemmelen-Overmeer (97) na drama in Geerpolder:                              

’Voor mij is 5 mei nooit een Bevrijdingsdag geweest’

„Vijf jaar lang hadden we geknokt om de oorlogstijd goed door te komen. En toen gebeurde het, de klap kwam zó hard aan. Jopie heb ik nooit meer mogen zien. Gerrie wel. Hoe hij in dat kistje lag, het was net een engeltje.”

Tranen rollen over het gezicht van de 97-jarige Anna van Bemmelen - Overmeer. De bejaarde Stompwijkse is nog scherp van geest en woont nu in het Leidschendamse verzorgingshuis Mariënpark. Een halve eeuw geleden was het gezin Van Bemmelen gehuisvest in de huidige woning van Henk en Ger v.d. Helm in Stompwijk.

Met haar dochter Cock en zoon Ed, toentertijd resp. 16 en 6 jaar oud, blikt ze terug op die hartverscheurende dag vlak voor het einde van de oorlog.

Vijftig jaar later kunnen ook beide kinderen hun tranen niet bedwingen wanneer hun moeder de gebeurtenissen van die middag in haar herinnering terugroept. “Wel tien keer had ik ‘nee’ gezegd tegen de kinderen nadat ze weer hadden gevraagd of ze naar het neergestorte vliegtuig mochten gaan kijken. Op een gegeven moment dacht ik, vooruit dan maar. Ze moesten toch melk halen bij de boer.”

Daar gingen ze, richting Geerpolder. Met zijn vijven, Sjaan (18), Jopie (14) en Jan (12) met de kleine broertjes Ed (6) en Gerrie (4) achterop de fiets. Maandagmiddag, 26 februari 1945, zo rond een uur of vier. Niets wees erop dat zich amper een half uur later in dezelfde polder een drama zou afspelen, dat vijf mensen het leven zou kosten. De dodelijke kogelregen kwam niet van de bezetter, maar van Brits mitrailleurvuur uit de lucht. Het oorlogsgeweld sloeg weer volkomen onverwacht en verwoestend toe.

Noodlanding
Vier dagen eerder maakte in de Geerpolder bij de boerderij van Tinus Janson, net voorbij de familie Koot, een Amerikaanse bommenwerper een noodlanding. Het toestel, een Liberator B24H met een ster op de linkervleugel en de romp, was tijdens een missie boven het Duitse Northeim getroffen en later boven Amsterdam nog eens. De motoren waren een voor een stilgevallen, een noodlanding was onvermijdelijk. Het enorme toestel, ‘The Jolly Duck’, kwam aanzweven over het tegenwoordige Zoetermeerse recreatiegebied Noord-Aa.

Bij de zweefduik werd eerst nog een dijk geraakt bij de boerderij van Cor Olsthoorn. Bij boer Janson maaide het zwenkende vliegtuig de toppen van de bomen. Het was geen zachtzinnige landing. Het landingsgestel werd afgescheurd, de neus van het gevechtsvliegtuig met de geschutskoepel boorde zich deels in de grond, dicht tegen het polderweggetje. Door de klap werd koepel deels opgevouwen.

De acht bemanningsleden konden allen zonder ernstig letsel door het bommenluik uit het vliegtuig komen. Ze splitsten zich op in enkele groepjes. Een vier bemanningsleden tellende groep viel niet lang daarna in handen van de Duitsers. De andere vier wisten weg te komen.

Eenmaal van de schrik bekomen wist boer Janson nog twintig liter olie op te vangen uit de doppen van de lekkende propeller. Een grote, van het landingsgesteld afgesprongen, band werd verstopt op de hooizolder. Het gecrashte vliegtuig trok veel bekijks. Plattelandsbewoners uit de buurt en werkers op het land gingen er op af, niemand had ooit van zo dichtbij een oorlogsvliegtuig gezien, laat staan aangeraakt.

In de kalverschuur
Duitse militairen kregen van hun commando al gauw de opdracht om het toestel in de gaten te houden. Onder hen jonge soldaten, die aan het Oostfront verwondingen hadden opgelopen. Ze werden ingekwartierd bij boer Janson‚ die hen een slaapplaats bood op het stro in de kalverschuur. De ’gasten’ gedroegen zich - naar het verluidde - correct.

De bommenwerper trok steeds meer belangstelling. Vanuit school gingen kinderen uit Stompwijk en Zoeterwoude er met hun klas een kijkje nemen. Het zwaar gehavende vliegtuig was ’s maandags - vier dagen na de noodlanding - door de Duitsers flink ’onder handen genomen’; alles wat er nog af te slopen viel, had de bezetter meegenomen.
 
Ook die middag schaarden zich tientallen mensen rondom de bommenwerper. Bij aankomst vertelden omstanders elkaar dat even tevoren tot drie keer toe een Engels vliegtuig laag over was gevlogen. Sommigen hadden staan zwaaien naar de ‘Tommies’ (bijnaam voor Engelse militairen), die toch geen kwade bedoelingen konden hebben. Niemand kon op dat moment vermoeden dat de cirkelende vliegtuigen de voorbode vormden voor wat ging komen.

Achteraf bleek de cirkelende jager te behoren tot een squadron Spitfires, dat foto’s maakte van de ‘uitgeklede’ bommenwerper. De jagers hadden het commando gekregen om het toestel te vernietigen. Bij de aanval waren twee jagers  betrokken, zo bleek later. Er was een onbeschrijflijke paniek, toen een jager zeer laag aan kwam vliegen en het vuur opende.

Dwars door haar rok
Deckung, schreeuwden de Duitse soldaten. Boer Janson kwam uit de voordeur naar buiten. Hij besefte schijnbaar niet wat er aan de hand was en dat werd hem, zo bleek later, fataal. Velen zochten een goed heenkomen in de stal, de Duitsers brachten kinderen in veiligheid in de kaaskelder. Sjaan van Bemmelen bracht via het achterhuis haar twee broertjes binnen zonder te weten hoe ernstig de situatie was. Ze had geprobeerd haar broertje Gerrie tussen haar benen te beschermen. Later bleek dat een kogel van achter door haar rok de kleine had geraakt.

Korte tijd later arriveerde de Zoeterwoudse huisarts Wybo Kortmann. Op de fiets. Het was een verschrikkelijke chaos. De ontreddering was compleet. Hij kan zich nog herinneren hoe hij de twee kleintjes van Van Bemmelen hulp verleende. Ed bloedde hevig en de Duitsers hielpen bij de aanleg van een noodverband. Met Gerrie leek eerst niet veel aan de hand. Toen hij over pijn in de buik klaagde en zijn kleertjes werden uitgetrokken, bleek ook hij door een kogel te zijn geraakt.

Ze moesten zo snel mogelijk naar het ziekenhuis. De huisarts kreeg geen toestemming om de Duitse legerambulance te gebruiken. De gewonden werden op een kaasbrik met een dikke laag stro naar het Leidse Elisabeth-ziekenhuis afgevoerd. De huisarts, gevraagd naar zijn herinnering aan die afschuwelijke maandagmiddag, staart verdrietig voor zich uit. Zijn onderlip trilt als de beelden weer op zijn netvlies verschijnen. Bij elke vraag blijft hij recht voor zich uit kijken ten teken dat hij er eigenlijk liever niet verder over wil praten.

Verstijfd van schrik
Een paar andere kinderen van de familie Van Bemmelen, die thuis in de poort speelden, hoorden het schietende vliegtuig natuurlijk ook gehoord. Ed weet nog dat een van zijn broers thuis had verteld dat ’ze het vliegtuig in de Geer in brand hadden geschoten’. Een half uur later werd er bij Van Bemmelen aangebeld. Een van de kinderen was bij de beschieting gewond geraakt. Mevrouw Van Bemmelen was verstijfd van schrik.

Gegrepen door de angst raakte ze in paniek. Ze wilde maar één ding: zo gauw mogelijk er naar toe. Haar dochter Cock, toen 16 jaar, ging op de fiets met haar moeder mee. Een paar honderd meter voor het brandende vliegtuig werden ze tegengehouden door Duitse soldaten. Maar niets of niemand kon mevrouw Van Bemmelen, volledig over haar toeren, nog tegenhouden. Wat er daarna gebeurd is weet ze niet precies meer.

Haar beide jongste zoontjes heeft ze op de plaats des onheils niet meer gezien. Ze waren al eerder afgevoerd richting Leiden, waar ze werden geopereerd. De kleuter Gerrie had zwaar inwendig letsel en overleed de volgende dag. Eddie was in de rechterschouder geraakt. De kogel was er aan de andere kant via zijn rug weer uitgekomen. Hij had geluk en bracht het er wél levend af. Ed van Bemmelen, een halve eeuw later: “We lagen bij elkaar in het ziekenhuis. Toen ik bijkwam, vroeg ik direct hoe het met mijn broertje ging. Ik weet niet meer hoe lang het heeft geduurd, voordat ik hoorde dat hij dood was.”

Zijn zusje Jopie van Bemmelen werd waarschijnlijk bij de eerste beschieting door mitrailleurvuur dodelijk getroffen. Haar bejaarde moeder vertelt, een halve eeuw later, met vochtige ogen: ‚‚Ze was zó bang voor vliegtuigen. Een paar maanden eerder was ze een goeie vriendin verloren. Dat had haar erg aangegrepen, de angst zat er bij haar goed in.” Tijdens de beschieting is ze, net als vele anderen, in paniek weggerend en getroffen. Haar broertje Jan kwam er met een schampschot vanaf.

Nog drie slachtoffers
Bij de beschietingen vielen nog drie andere slachtoffers. Degenen die dekking zochten in de boerderij hoorden een vliegtuig een tweede en derde keer een salvo geven om het toestel in brand te schieten. Boer Janson (60) kwam om bij de tweede beschieting. Vlakbij het toestel werd korte tijd later het ontzielde lichaam gevonden van de Zoeterwoudse Maria den Elsen - Zonderop (36), moeder van vijf kinderen. Hun namen zijn te lezen op de gevel van het Zoeterwoudse gemeentehuis. Voorts kwam een Duitse soldaat om het leven.

Cock van Bemmelen kan zich nog goed haar fietstochten naar het ziekenhuis in Leiden voor de geest halen. Ze maakte die tocht regelmatig om eieren en melk te brengen. En vlees. Onderweg heeft ze enkele keren langs de kant van de weg dekking moeten zoeken omdat ze uit de lucht door Engelsen werd beschoten. Huilend zit ze nu aan tafel met haar moeder en broer Ed die het van dichtbij meemaakte. Ze vertellen snikkend hoe wreed hun droom over de naderende bevrijding werd verstoord.

„De oorlog was voorbij, het was 5 mei. Feest. Iedereen danste, mensen sprongen een gat in de lucht. De gevoelens van opluchting en bevrijding, om weer vrij te kunnen gaan en staan waar je wilde, die gevoelens hebben wij niet gehad. We konden niet blij zijn”, vertelt Anna van Bemmelen.

Dankwoord
Anno 1995 spreekt de hoogbejaarde vrouw („Ze kaart nog steeds vier keer per week en telt geen punt verkeerd”, verzekert zoon Ed) een indrukwekkend dankwoord ‘uit aan het adres van ene Neel Hoogeveen, die na een bombardement in Den Haag was gevlucht naar Stompwijk. Ze was ondergedoken bij de familie Van Schie in Stompwijk. „Ze heeft me er echt doorheen gesleept. De eerste weken na de dood van mijn kinderen is ze bij me in huis geweest. Zij heeft echt geweldig geholpen. Ik ben haar  daar nog steeds dankbaar voor”.

En vader Willem van Bemmelen? Hij was die tragische  maandagmiddag niet in de polder. De echtgenote van Anna, die in 1962 op 70-jarige leeftijd overleed, zat in het veetransport. En hij handelde in brandstof (vooral kolen). Hoe hij het drama in de Geerpolder verwerkte en daarmee verder kon leven, dat weten zijn kinderen en Anna niet meer. Cock: „Later heeft pa wel eens verteld dat hij zijn verdriet op zijn eigen manier verwerkte. Een man mocht immers niet huilen. Als hij ’s morgens vroeg in de polder rondliep om koeien te gaan halen voor transport, dan liet hij zijn tranen de vrije loop. Dat verhaal van ’m ben ik nooit vergeten.”

Op 3 maart 1945, de dag waarop bij vergissing de Haagse wijk Bezuidenhout door de Britse RAF werd gebombardeerd en meer dan vijfhonderd doden vielen, werden Gerrie en Joop van Bemmelen op het r.k. kerkhof van de St. Laurentiuskerk in Stompwijk begraven. Op het overlijdenskaartje prijkt hun foto. Op de achterzijde worden hun ouders getroost met Jezus’ woorden bij het sterven van Jarius dochtertje. ’Vreest niet maar gelooft...Waarom weent ge? Uw kind is niet dood, maar slaapt”.

De pijn en het verdriet van die afschuwelijke oorlogsmiddag in de Geerpolder zullen altijd blijven. Niet alleen bij de familie Van Bemmelen, maar bij vele inwoners van Zoeterwoude en Stompwijk, die het bidprentje met Rust zacht Gerrie en Jopie nog tussen de oude foto’s bewaren.

Met dank aan mevrouw Anna van Bemmelen, haar kinderen Ed en Cock en dokter Wybo Kortmann. Bronnen waren onder meer de stichting Oud-Zoeterwoude (bron: het blad Suetan van augustus 1990) en ‘Van Hongerwinter tot bevrijding’ van Fr. A.M. van den Elsen.     

Jack Luiten